Alternatief voor VAR-verklaring en Beschikking geen loonheffingen

5 mei 2015

Op 20 april 2015 heeft de Staatssecretaris van Financiën een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin hij een alternatief voor het huidige stelsel van VAR-verklaringen en het aanhangige wetsvoorstel Wet invoering Beschikking geen loonheffingen (wetsvoorstel BGL) presenteert.

Het alternatief houdt in dat (belangenorganisaties van) opdrachtgevers en opdrachtnemers overeenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst. De Belastingdienst beoordeelt de overeenkomsten alleen op elementen die van belang zijn voor de inhoudingsplicht voor de loonheffingen. Opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen hieraan voor wat betreft de inhoudingsplicht voor de loonheffingen zekerheid ontlenen, voor zover de arbeid ook daadwerkelijk in overeenstemming met de voorgelegde overeenkomst wordt verricht.

Het oordeel van de Belastingdienst wordt schriftelijk vastgelegd en voorbeeldovereenkomsten zullen door de Belastingdienst worden gepubliceerd op internet. Opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen zelf kiezen of zij een (sectorspecifieke of sectoroverstijgende) voorbeeldovereenkomst gebruiken of dat ze zelf een overeenkomst opstellen en voorleggen aan de Belastingdienst. De rol van de Belastingdienst beperkt zich echter tot de fiscale beoordeling van de inhoudingsplicht voor de loonheffingen en het publiceren van voorbeeldovereenkomsten.

Tevens wordt aangegeven voor welke termijn een vrijwaring voor de loonheffingen wordt gegeven, indien de overeenkomst wordt afgesloten en er in de praktijk volgens de overeenkomst wordt gewerkt. De Belastingdienst geeft op basis van een voorgelegde overeenkomst echter geen oordeel over de fiscale kwalificatie van de inkomsten van een opdrachtnemer in de inkomstenbelasting.

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zal bij het beoordelen van een aanvraag voor een uitkering het door de Belastingdienst ingenomen standpunt volgen dat er geen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen is geweest. Dit is slechts anders als in de praktijk niet volgens de overeenkomst is gewerkt. In dat geval kan de opdrachtnemer mogelijk wel aanspraak op de uitkering maken, maar zal de Belastingdienst mogelijk een correctieverplichting of een naheffingsaanslag bij de opdrachtgever opleggen.

Voor de introductie van het alternatief van de beoordeling van de overeenkomsten is geen nieuwe wetgeving noodzakelijk. De wettelijke uitwerking kan volgens de Staatssecretaris beperkt blijven tot het laten vervallen in de huidige wetgeving van de bepalingen met betrekking tot de VAR. De Belastingdienst zal op korte termijn organisaties en grote ondernemingen gaan benaderen met het verzoek om de bij hen gebruikelijke overeenkomsten tot opdracht voor te leggen aan de Belastingdienst.