Ipad is een communicatiemiddel

2 oktober 2014

Op 25 september 2014 heeft het Gerechtshof Amsterdam in hoger beroep (in een zaak waarbij er Ipads aan werknemers waren verstrekt) uitspraak gedaan over de vraag of onder (het overgangsrecht van) de Wet op de loonbelasting 1964 een Ipad onder de categorie “telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen” valt of juist onder de categorie “computers en dergelijke apparatuur” valt.

Het belang van deze uitspraak is dat voor een onbelaste verstrekking van “computers en dergelijke apparatuur” onder (het overgangsrecht van) de Wet op de loonbelasting 1964 een zakelijk gebruik van nagenoeg geheel tot geheel (90% of meer) vereist is, terwijl voor de categorie “telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen” een zakelijk gebruik van meer dan bijkomstig belang (10% of meer) voldoende is.

Het Gerechtshof Amsterdam geeft aan dat zowel de wettekst als de parlementaire behandeling onvoldoende aanknopingspunten bieden voor een duidelijke afbakening tussen beide categorieën. Ook gezien de technologische ontwikkeling is het onderscheid tussen computers en communicatiemiddelen steeds verder vervaagd. De Ipad heeft naar de mening van het Gerechtshof naar zijn gebruiksmogelijkheden zowel elementen van een (klassiek) communicatiemiddel (bijvoorbeeld als gebruik wordt gemaakt van skype) als elementen van een (klassieke) computer (bijvoorbeeld bij gebruik als tekstverwerker).

De Staatssecretaris van Financiën is van mening dat een Ipad niet onder de categorie “telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen” zou kunnen vallen omdat het hier uitsluitend om apparaten zou moeten gaan waarbij mondelinge communicatie centraal staat. Deze uitleg wordt niet door het Gerechtshof gedeeld. Volgens het Gerechtshof kan dit namelijk niet uit de wettekst of uit wetsgeschiedenis worden afgeleid. Tevens zijn volgens het Gerechtshof de uiterlijke kenmerken van het apparaat niet van belang.

Het Gerechtshof vindt dat de Staatssecretaris van Financiën het begrip “communicatiemiddel” te eng uitlegt. Volgens het Gerechtshof zijn (met name bij het tekstverwerken) het beeldscherm en de invoermogelijkheden van de Ipad dusdanig beperkt in vergelijking met desktop-PC’s en laptop-computers dat de Ipad niet als computer is aan te merken, maar juist als een communicatiemiddel.

Het Gerechtshof Amsterdam besliste derhalve dat onder (het overgangsrecht van) de Wet op de loonbelasting 1964 voor een onbelaste verstrekking van een Ipad een zakelijk gebruik van meer dan bijkomstig belang (10% of meer) voldoende is.