Prejudiciële beslissing Hof van Justitie EU in zaak Kik

5 mei 2015

Op 19 maart 2015 heeft het Hof van Justitie EU een prejudiciële beslissing genomen in de zaak Kik.

De heer Kik woont in Nederland en werkt het gehele jaar 2004 aan boord van een onder Panamese vlag varende pijpenlegger. Tot en met 31 mei 2004 werkte hij in loondienst voor een in Nederland gevestigde werkgever en vanaf 1 juni 2004 voor een Zwitserse werkgever. In de periode 1 juni 2004 tot en met 24 augustus 2004 verricht de pijpenlegger achtereenvolgens werkzaamheden boven het continentale plat van een derde staat, in de internationale wateren en boven het continentale plat van een aantal lidstaten (Nederland en het Verenigd Koninkrijk).

De vraag die in deze zaak centraal stond is of de heer Kik in het tijdvak van 1 juni 2004 tot en met 24 augustus 2004 premieplichtig was voor de Nederlandse volksverzekeringen.

Allereerst beslist het Hof van Justitie EU dat de heer Kik onder de personele werkingssfeer van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 valt, aangezien hij in Nederland woont en als Nederlands onderdaan door een in een andere lidstaat gevestigde onderneming is aangeworven en voor rekening van die onderneming activiteiten verricht. Hierdoor bestaat er volgens het Hof van Justitie EU een voldoende nauwe aanknoping tussen de arbeidsverhouding en het grondgebied van de Unie.

Vervolgens geeft het Hof van Justitie EU aan dat geen enkele aanwijsregel uit Verordening (EEG) nr. 1408/71 rechtstreeks ziet op de situatie van een werknemer die in dienst is van een onderneming die gevestigd is op het grondgebied van de Unie, maar geen werkzaamheden verricht op het grondgebied van de Unie. Aangezien de werkzaamheden aan boord van een pijpenlegger dat zich boven het continentaal plat van een lidstaat bevindt niet gelijkgesteld kunnen worden met werk op het grondgebied van een lidstaat, moet volgens het Hof van Justitie EU deze situatie hieraan gelijkgesteld worden.

Het Hof van Justitie EU vervolgt met de constatering dat er een voldoende nauwe aanknoping tussen de arbeidsverhouding en het grondgebied van de Unie bestaat om een andere aanwijsregel uit Verordening (EEG) nr. 1408/71 toe te passen en beslist dat de heer Kik in het tijdvak van 1 juni 2004 tot en met 24 augustus 2004 is onderworpen aan de wetgeving van de vestigingsstaat van zijn werkgever (i.c. Zwitserland). Indien dit echter zou leiden tot aansluiting bij een stelsel van vrijwillige verzekering in Zwitserland of ertoe zou leiden dat hij bij geen enkel stelsel van sociale zekerheid is aangesloten, is hij volgens het Hof onderworpen aan de wetgeving van zijn woonstaat (Nederland).